Fietsend meisje in de laatste oorlogswinter’, Tineke Bot. Foto: FaceMePLS/Flickr

Sterfte door hongerwinter en oorlog

26 april 2017 | DEMOS jaargang 33, nummer 4 - april 2017
In de collectieve herinneringen aan de Nederlandse slachtoffers van de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog staan vooral twee gebeurtenissen centraal: de gruwelijke vervolging van de Joodse bevolking en de beruchte hongerwinter. Hoewel de hongerwinter zich voornamelijk beperkte tot het verstedelijkte westen van Nederland, is het een overheersend beeld geworden van het lijden van de bevolking in de aanloop naar de bevrijding. Toch vielen er in de zware strijd om de bevrijding van Nederland ook aanzienlijke aantallen burgerslachtoffers buiten het westen van het land, een vaak onderbelicht aspect van het laatste oorlogsjaar.

Hoewel de hongerwinter zich voornamelijk beperkte tot het verstedelijkte westen van Nederland, is het een overheersend beeld geworden van het lijden van de bevolking in de aanloop naar de bevrijding. Toch vielen er in de zware strijd om de bevrijding van Nederland ook aanzienlijke aantallen burgerslachtoffers buiten het westen van het land, een vaak onderbelicht aspect van het laatste oorlogsjaar.

PETER EKAMPER, GOVERT BIJWAARD,
FRANS VAN POPPEL & L.H. LUMEY

Met de Operatie Market Garden – beginnend met de dropping van geallieerde troepen bij Arnhem, Eindhoven en Nijmegen in september 1944 en bedoeld om snel door te kunnen stoten naar het Duitse Ruhrgebied – begon een zware strijd die uiteindelijk pas in mei 1945 resulteerde in de bevrijding van Nederland. Die strijd leidde niet alleen tot grote aantallen militaire doden, maar ook tot doden onder de burgerbevolking in Nederland. De gevolgen voor de burgerbevolking zien we terug in de sterftecijfers uit die periode. Op basis van de individuele gegevens uit de doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het mogelijk om maandpatronen in de sterfte in de laatste oorlogsjaren te vergelijken met naoorlogse ‘normale’ sterfteseizoenspatronen en daaruit de oversterfte ten gevolge van de oorlog te berekenen. Uiteraard moeten we hierbij wel bedenken dat mensen die werden gedeporteerd en in het buitenland overleden (zoals de Joodse bevolking, politiek gevangenen en in Duitsland tewerkgestelden) niet in deze statistiek zijn opgenomen. Daarnaast is voor een deel van de (wel) geregistreerde overledenen onbekend waar en wanneer zij precies zijn overleden of waaraan zij zijn overleden. De meest voorkomende officieel gerapporteerde oorlogsgerelateerde doodsoorzaken in de jaren 1944 en 1945 waren: burgerslachtoffers ten gevolge van oorlogshandelingen, zoals beschietingen en bombardementen (17.389), honger (8.305) en executies (1.565). Bijna 19.000 doden hadden echter een onbekende doodsoorzaak.

Oversterfte

In figuur 1 zien we de sterke stijging van de sterftekansen in de laatste 4 maanden van 1944 voor zowel mannen als vrouwen buiten het westen van Nederland. Dit waren vooral dodelijke (burger) slachtoffers ten gevolge van de felle strijd en verwoestingen in het zuiden van het land en rond Arnhem en Nijmegen. Vanaf maart 1945 nemen die sterftekansen opnieuw toe doordat dan de strijd om de bevrijding van Noord- en Oost-Nederland begint. In het westen van het land worden juist de effecten van de hongerwinter zichtbaar: in de periode vanaf december 1944 nemen de sterftekansen enorm toe, voor mannen nog veel sterker dan voor vrouwen, met een piek in maart 1945. Vooral de oudsten (70 jaar en ouder) en – in iets minder mate – de jongsten (zuigelingen) waren kwetsbaar.

 

Hoe hoog de oversterfte als gevolg van de oorlogshandelingen in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog in Nederland was, is afhankelijk van welke periode we bekijken. Nemen we de periode van de start van het bevrijdingsoffensief tot en met de bevrijding – de maanden september 1944 tot en met mei 1945 – dan komen we tot bijna 56.000 extra overledenen ten gevolge van de oorlogshandelingen. In deze cijfers zijn overigens niet de 16.400 overledenen waarvan niet is vastgesteld waar en wanneer zij precies zijn overleden meegeteld. De totale oorlogsgerelateerde oversterfte inclusief dat aantal zou over de jaren 1944 en 1945 op ongeveer 91.000 personen uitkomen.

Ongeveer 38 procent van de oversterfte in de periode september 1944 tot en met mei 1945 viel in de door de hongerwinter getroffen steden in het westen van het land, vooral in de periode vanaf januari. Een nog groter deel van de doden (42%) viel echter buiten het westen van het land, waarvan iets meer dan de helft in de periode september tot en met december 1944 (zie figuur 2). De impact van de strijd om de bevrijding van Nederland was in termen van aantallen dodelijke burgerslachtoffers dus minstens even groot als die van de hongerwinter.

Peter Ekamper, Govert Bijwaard, Frans van Poppel, NIDI, en L.H. Lumey, Columbia University, New York; e-mail: ekamper@nidi.nl

Literatuur

Ekamper, P., Bijwaard, G.E., Poppel, F.W.A. van & Lumey, L.H. (2017),
War-related excess mortality in The Netherlands, 1944–45: New estimates of famine- and non-famine-related deaths from national death records. Historical Methods: A Journal of Quantitative and Interdisciplinary History 50 (2): 113-128.

Lees of print het artikel als PDF: demos-33-04-ekamper.pdf

Te citeren als

Peter Ekamper, Govert Bijwaard, Frans van Poppel & L.H. Lumey (2017),
Sterfte door hongerwinter en oorlog. Demos: bulletin over bevolking en samenleving 33 (4): 3-4.
KNAW Logo
Cookie consent
This website makes use of third party cookies for traffic analysis. Privacy statement.